Het doeboek is bedoeld voor kinderen die met dood te maken krijgen. Als iemand sterft waar ze veel van hebben gehouden krijgen ze te maken met heel wat gevoelens. De auteur probeert die gevoelens mee onder woorden te brengen. Door vragen en opdrachten wordt het kind verplicht om eens na te denken over zichzelf en zijn situatie. De auteur stelt duidelijke vragen die aansluiten bij de leefwereld van kinderen. Ze gaat langzaam maar zeker dieper in op de gevoelens van verdriet en gemis. In de volgorde van de hoofdstukken zie je duidelijk welke lijn ze volgt: ‘wie ben ik?’, ‘wie is er dood?’, ‘de dood’, ‘gevoelens’, ‘afscheid nemen’, ‘en nu verder’ en ‘nooit meer vergeten’.
Tussen de vele vragen is plaats voorzien om alles te noteren, om alle gevoelens eens op papier te zetten. Ook staan er regelmatig korte getuigenissen tussen de vragen. De auteur probeert ook om alles wat met dood en begraven te maken heeft, heel duidelijk te verwoorden en verklaren. Door het kind zelf aan het woord te laten en opdrachten te geven, kan het zijn verdriet verwerken. Er wordt ook heel duidelijk gemaakt dat er niets fout is aan verdriet hebben. Je moet het alleen ook een plaats kunnen geven en verder gaan met je leven, hoe moeilijk dat in het begin ook lijkt.
Dit boek is een handig hulpmiddel als je met dood te maken krijgt. Het laat je nadenken over jezelf en die verdwenen geliefde persoon en kan je goed helpen om zijn dood een plaats te geven in je lev
