Marjolein van Kessel hield gedurende zijn ziekte een nieuwsbrief/dagboek bij. Deze heeft ze na zijn dood samen met mail wisselingen tot een boekje herschreven. Zo werd dit boek een herinneringsboek van 72 pagina’s vooral voor Quinten en Janet, zijn broer en zus. Zij kunnen later hierin teruglezen wat Dafnis is overkomen, hoe zij toen geleefd hebben wat moeilijk was en waar zij steun uit hebben geput. Onder andere hun geloof in reïncarnatie en een leven na de dood.
Over de schrijfster: Marjolein van Kessel is getrouwd met Wilco de Vries. Zij hebben drie kinderen: Janet, Dafnis en Quinten. Marjolein van Kessel werkt als docente en IT manager op de basisschool de Notenboom te Utrecht.
Korte Beschrijving: Marjolein beschrijft hoe Dafnis vanaf zijn geboorte grote reuzen moedervlekken heeft waarvan bekend is, dat kinderen die die hebben, ook moedervlekken op de hersenvliezen kunnen hebben, die kwaadaardig kunnen zijn. Bij Dafnis bleek dat zo te zijn. Hij kreeg klachten als hoofdpijn, duizeligheid, overgeven, kramp in de benen, spierpijn in de rug, geluiden in zijn hoofd, trillerigheid, epilepsie. Na twee MRI’s en enige aanvullende onderzoeken werd in februari 2012 duidelijk dat Dafnis niet meer zou genezen. Er drukte veel vocht op zijn centrale zenuwstelsel waardoor hij de neurologische klachten had, en zijn moedervlekken zaten ook helemaal rondom zijn ruggenmerg van zijn nek tot aan zijn stuitje en verdrukten het ruggenmerg (dit heet neurocutane melanose (NCM)). Gedurende een periode van een half jaar werd Dafnis drie keer geopereerd onder andere om de druk van zijn hersenen te halen. Marjolein beschrijft de gang door de gezondheidszorg, hoe zij naast gewone, ook alternatieve genezers raadpleegden en wat dat opleverde. Hoe ze gedurende deze periode leefden, wat ze ondernamen. Dafnis had humor, genoot van zijn leven, had een hoge pijngrens, doorzettingsvermogen, helpers/beschermengelen. Dat hielp hem vol te houden. Soms reageerde hij zich af op Quinten zijn broer, die niet begreep wat er aan de hand was. Marjolein vraagt zich ok af waarom het Dafnis moest overkomen, waarom hij hen als kind had gekozen om bij te zijn ( zij geloven in reïncarnatie) Zij beschrijft waar zij in geloofden, hoe zij daar hoop en kracht uit putten en hoe Dafnis tenslotte stierf.